“Het is zover. Op 15 december 2018 hoor ik wat het jureren van de kerstcreaties inhoudt. Ik had me er nog niet echt in verdiept. Nou ja, alles gaan bekijken, waarderen en tot een rangorde komen. Fluitje van een cent, toch?
Maar hoe ga ik dan de objecten en versieringen beoordelen en rangschikken? Een eerste vergadering. Om de juryleden door eenzelfde bril te laten kijken. Mag ik de omvang de creatie mee laten wegen? Of moet ik juist het kleine en knusse op de lijst zetten? Wanneer is er sprake van creativiteit? Kijk ik met een streng oog of ga ik af op originaliteit? Is duurzaamheid een thema? Dan moeten alle lampjes maar uit, allemaal energieverspillers. Moet het ‘vakwerk’ zijn of mag een kindertekening ook meetellen? En wanneer ga ik die ronde maken? In het donker of overdag?
U ziet de dilemma’s die zich aftekenen.
Ik besluit op eerste kerstdag aan het begin van de avond maar eens te gaan. Het tijdstip van het traditionele kerstdiner. Tenminste als ik de marketingdeskundigen van de supermarkten geloof. Ik kan me uit mijn jeugd herinneren dat er met het kerstdiner een witgedekte tafel met kaarsen was. Echte kaarsen! Dus moest ik goed uitkijken. Wij hadden geen speciaal servies, noch feestkledij. Geen glaasje prosecco. Geen ingevlogen aardbeien uit Israël.
Het is donker als ik vertrek, gelukkig heb ik een klein zaklampje bij. Vooraf de kaart bestudeerd waar ik naar toe moet. Al bij het tweede huisnummer, achter in Princenhage West, ben ik het spoor kwijt. Een kaart met nummers (van de kerstboompjespuzzel) en een lijstje met huisnummers op de achterkant. Donkere fietspaden, kapotte straatverlichting. Het is doodstil. Ik kan me niet oriënteren. Eerst dus maar terug naar een bekende straat.
Daar is veel verlicht, zoveel dat ik juist niet weet welke voortuin of raam ik moet bekijken. Is dit nu het goede nummer? Dat huis van de buren zal toch ook wel erbij horen? Zo fraai. Nee toch niet. Oké.
Ik ga door het ‘centrum’, tot nu toe heb ik geen mens gezien. Oh ja, een man met een hond. Dat beest moest natuurlijk met spoed uit. Tijdens het kerstdiner nota bene. En het klopt wat de supermarkten ons voorhouden. In de verlichte huizen zitten de families aan tafel. Grootouders, kinderen, kleinkinderen, de bejaarde tante, de neef uit Canada, een buurman… gourmetten is nog steeds favoriet. Er zijn ook huizen waar het licht uit is, niemand te bespeuren. Die zullen dan wel elders aan tafel zitten.
Al zijn er geen mensen op straat, ik heb wel veel ‘gezelschap’ ontdekt. Kerstmannen, kleine en grote. Onbesuisde Kerstmannen die dan ook over de kop gaan. Rendieren met sleeën. Op het dak, boven de deur, in de voortuin. Sneeuwpoppen, verlicht, opgeblazen en ingezakt. Kabouters onder paddenstoelen. Engelen in alle soorten en maten. Klassieke kerstfiguren, herders, koningen, Maria’s en Jozef (de laatste wat minder). Veel kribbes, schapen, stationwachters, Playmobilpoppetjes, konijnen en beren, complete dorpen en straten in het klein. Nee, het is geen dooie boel.
Ik kan me ook vermaken door mijn hoofd in schilderij te steken. Niemand om een foto van mij te maken en die selfie lukt niet. Draaien aan een rad voor wensen 2019. Er is een oproep tot meer kussen. Met wie dan wel op dat moment? Na een uur ga ik naar huis, verkleumd. Ik voel me heel zielig zo alleen op straat. Het meisje met de zwavelstokjes… dat schiet door mijn hoofd.
Volgend jaar organiseer ik een kerstdiner.”
Bovenstaande tekst is voorgedragen door Geertrui van den Brink tijdens de prijsuitreiking van de KerstCreatieRoute 2018.
Geertrui van den Brink maakt deel uit van de vakjury KerstCreatieRoute 2018 en is beeldend actief met schilderen en tekenen. Daarnaast heeft zij het levensverhaal van haar grootvader onderzocht en beschreven in het boek Dr. Albert van de Poel – Eerherstel voor Gestapogevangene 5919.
Meer informatie over Geertrui van den Brink